Stichting Bedrijfsgeschiedenis

Nieuwsbericht

Verslag Afscheidssymposium Keetie Sluyterman 19 maart 2015

Keetie Sluyterman, auteur van talloze historische studies over het Nederlandse bedrijfsleven en nestor van de discipline in Nederland, nam donderdag 19 maart na meer dan tien jaar afscheid als hoogleraar Bedrijfsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht. Het afscheid werd voorafgegaan door een symposium en een boekpresentatie die een waardige (voorlopige) afronding vormden van Sluytermans werk.

Bedrijfsgeschiedenis in Nederland

Tijdens het symposium roemde Harvard professor bedrijfsgeschiedenis Geoffrey Jones Sluytermans werk en noemde haar een van de meest productieve bedrijfshistorici ter wereld. Inderdaad bestudeerde Sluyterman talloze individuele bedrijven (Rabobank, Shell, Boskalis, Heineken). Het is echter ook haar verdienste dat de inzichten die uit dit en ander onderzoek voortkwamen verenigd werden in meer synthetiserende studies, zoals Kerende kansen. Het Nederlandse bedrijfsleven in de twintigste eeuw uit 2003. En ook het tijdens het symposium gepresenteerde Varieties of Capitalism and Business History: The Dutch Case (Routledge 2015), waarachter Sluyterman een van de drijvende krachten was en waarvan zij de redactie voerde.

De stand van zaken

In meer dan dertig jaar heeft Sluyterman baanbrekend werk verricht voor de bedrijfsgeschiedenis in Nederland. Door de samenwerking met bedrijven op te zoeken, onder anderen via het centrum voor contractonderzoek aan de Universiteit Utrecht, zijn vele studies verschenen en unieke, soms nooit geopende bedrijfsarchieven voor historisch onderzoek beschikbaar gekomen. Daarnaast heeft Sluyterman zich sterk gemaakt voor vérgaande samenwerking tussen bedrijfshistorici in Nederland en in het buitenland en was zij medeoprichter en president van de European Business History Association. In 2002 was zij mede-initiatiefnemer van het nationale onderzoeksprogramma ‘Bedrijfsgeschiedenis in Nederland in de Twintigste Eeuw’ (BINT), waarin onderzoekers van de Universiteit Utrecht, de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Technische Universiteit Eindhoven en het Nederlands Economisch Historisch Archief participeerden. Met BINT voorzag Sluyterman het sterk versplinterde onderzoeksveld in Nederland van een onderzoeksagenda.

Varieties of capitalism

BINT onderzocht in zeven deelprojecten de karakteristieken en de historische ontwikkeling van het Nederlandse business system, mede onder invloed van institutionele veranderingen in de twintigste eeuw. Het symposium stond in het teken van de publicatie van het Engelstalige sluitstuk van het BINT-project: Varieties of Capitalism and Business History: The Dutch Case. In het boek is met het centraal stellen van varieties of capitalism expliciet aansluiting gezocht bij het debat over de verschillende vormen die kapitalistische systemen kunnen aannemen. De politieke economen Peter Hall en David Soskice onderscheiden hierin twee types. Het ene type, de liberale markteconomie, is vooral door de Verenigde Staten omarmd. Voor het tweede type, de gecoördineerde markteconomie, staat Duitsland symbool. Het boek concludeert dat de Nederlandse markteconomie in de loop der tijd sterk is veranderd. Terwijl het land aan het begin van de 20ste eeuw een liberale markteconomie kende, ontwikkelde deze vanaf het interbellum in een gecoördineerde markteconomie om vanaf de jaren ’90 weer te veranderen in een overwegend liberale markteconomie. Het boek laat zien dat Nederlandse bedrijven als gevolg van deze veranderende institutionele context hun strategieën aanpasten. Tegelijkertijd concludeert het boek dat geen van de varianten competitievere bedrijven opleverden. Tenslotte wordt geconstateerd dat Nederlandse bedrijven niet alleen reageerden op veranderende institutionele omstandigheden, maar deze voor een deel mede hebben gevormd.

Kosten en baten

Het aangrijpen van een alomvattend theoretisch kader als varieties of capitalism is typisch voor Sluytermans werkwijze, maar brengt ook problemen met zich mee. Jones waarschuwde voor het te enthousiast overnemen van theorieën uit de politieke wetenschappen. Vaak gaan deze theorieën te zeer uit van de natiestaat als analyse-eenheid. Voor historici kan het geschikter zijn business systems op regionaal of transnationaal niveau te onderzoeken, omdat deze soms meer dan natiestaten de institutionele kaders schiepen. Hoogleraar economische geschiedenis Jan Luiten van Zanden stelde dat elk gebruik van alomvattende theorieën nu eenmaal veel kritiek uitlokt, maar dat de debatten die daar uit voortkomen ook vruchtbaar kunnen zijn. Sluyterman heeft met haar werk sterk bijgedragen aan het verbreden van het theoretisch raamwerk voor de bedrijfsgeschiedenis. Dat heeft veel nieuw en systematisch onderzoek opgeleverd over de Nederlandse bedrijfsgeschiedenis. Met Varieties of Capitalism and Business History: The Dutch Case kan daar nu bovendien ook op internationaal niveau op gereflecteerd worden.

De toekomst

Met het vertrek van Sluyterman houdt ook de leerstoel Bedrijfsgeschiedenis aan de Universiteit Utrecht op te bestaan. Dat is een groot verlies. Niettemin zet de onderzoeksgroep haar werk voort. Tijdens haar afscheidscollege kondigde ook Sluyterman aan na haar emeritaat actief te zullen blijven in het vakgebied. Daarbij zal zij haar onderzoek gaan richten op Ceo’s in het Nederlandse bedrijfsleven en hun rol in het al of niet duurzaam vormgeven van de omgeving waarin hun bedrijven werkzaam zijn. Dat Sluyterman zich vol enthousiasme zal blijven storten op de Nederlandse bedrijfsgeschiedenis viel, afgaande op de lange ovatie na haar afscheidscollege, in meer dan goede aarde bij de toehoorders in de volle aula van het Utrechtse academiegebouw.

https://www.historici.nl/nieuws/verslag-symposium-varieties-capitalism-and-business-history-en-afscheidscollege-keetie#sthash.CFniNd8f.dpuf